Adam Jannes van Weperen

In het kader van het Weekend van de Begraafplaats schreef de SBOF een verhalenwedstrijd uit. De beloning was een VVV-bon van € 25 en plaatsing van het verhaal op onze website. Omdat er twee verhalen werden ingezonden over dezelfde persoon met twee verschillende invalshoeken als motief werd de prijs verdeeld over de beide inzenders: mw. Janny van Rozen – van Weperen en haar kleindochter Iris van Rozen. Het onderstaande is een samenvoeging en bewerking van beide verhalen.

Adam Jannes van Weperen was als vierde kind een zoon van Jannes Jans van Weperen en Hendrikje Adams Vondeling (dochter van de in 1818 bij Wijnjeterp gevonden vondeling die als naam kreeg Adam Vondeling).
Hij werd geboren op De Poel 500 in Oosterwolde.

Hij was landbouwer, maar gezien zijn staat van (neven)functies eigenlijk ook ‘vergaderboer’.

Op 16 mei 1902 huwt hij in Oosterwolde met Antje Jans van Weperen. Haar grootmoeder was een zuster van haar schoonvader. En ook haar grootvader was verwant aan de Van Weperen-tak van haar man.
Zij krijgen op 14 augustus 1904 hun enige kind,  dochter Hendrikje Adams van Weperen.

De naam van Adam Jannes is ook opgenomen op de gerestaureerde oude klok in de klokkenstoel in Oosterwolde. Hij wordt daarop genoemd als één van de kerkvoogden die in 1936 opdracht gaven tot hergieting van de uit 1492 daterende klok.

In 1919 werd hij raadslid en van 1923 tot 1945 was hij wethouder van de gemeente Ooststellingwerf.
In dat kader tekende zijn nazaat Iris het volgende op (enigszins bewerkt):
“Mijn betovergrootouder was een zeer actief man; naast de andere verschillende banen zat hij in vele besturen. Ook mocht hij als wethouder van de gemeente Ooststellingwerf in 1938 de nieuwe burgemeester (mr.  G.A. Bontekoe) ontvangen in de Weperpolder bij de grens van Ooststellingwerf met Drenthe.
Bij de aankomst bij de gemeentegrens werd de familie Bontekoe opgewacht door de landelijke Rijvereniging ‘ Nieuw Leven’ van Oosterwolde. Voorafgegaan door deze ruiterstoet ging de tocht verder naar Oosterwolde. Bij de Brink stond het fanfarekorps opgesteld dat het Wilhelmus ten gehore bracht.
Voor de inkomst van de nieuwe burgemeester had Ooststellingwerf grote belangstelling aan de dag gelegd. Niet alleen door vele vlaggen op deze zonnige, zomerse dinsdag  in september 1938, maar ook door de grote ontvangst in Oosterwolde. De raad van de gemeente Ooststellingwerf kwam in vergadering bijeen. De waarnemend burgemeester, wethouder  Adam Jannes van Weperen, sprak de installatierede uit.  De spreker riep de nieuwe burgemeester en diens familie een hartelijk welkom toe en bracht in herinnering het afscheid van burgemeester Douwen, wiens werk alle waardering had en stelde in het licht dat het ambt van burgemeester van een gemeente als Ooststellingwerf met zijn uitgestrekte oppervlakte van 22.000 hectare en zijn grote wegennetwerk (160 km verharde en 30 km zandwegen), zijn 15.000 inwoners.   De spreker hoopte dat  Mr. Bontekoe een waardig opvolger mocht zijn van zijn voorganger, onder wiens leiding veel tot stand  kwam. Met de woorden ‘In de hoop, dat het u gegeven moge zijn dat deze taak tot tevredenheid van U zelve te vervullen en dat ze mag leiden tot meerdere  bloei van de Gemeente en welvaart der ambtenaren’ hing hij de nieuw benoemde burgemeester het ambtsketen om en verzocht hem de leiding van vergadering over te nemen. ”

Adams kleindochter Janny van Rozen – van Weperen heeft de volgende herinnering opgetekend.
“Het was op een zonnige woensdagmiddag dat we in de Poel zaten te eten, toen mijn pake naar ons huis toe kwam fietsen. Wij zaten toen nog aan de etenstafel toen pake ( zo werd de vader van mijn moeder genoemd) binnenkwam.

Na een klein praatje vertelde pake dat hij naar het Jardingaveld wilde gaan en dat hij dacht dat die 2 jonge dames (mijn zus en ik) wel eens met hem mee konden gaan om de gestoken turfjes in het Jardingaveld om te zetten.


Pake had zelf namelijk een veenput in het Jardingaveld. Dit gebied ligt niet bij het gehucht Jardinga, maar achter in de Weperpolder tegen het Fochtelooerveen aan. Zo ongeveer in het gebied waar eerst de turfstrooiselfabriek eens stond. Zo gezegd, zo gedaan. Gedrieën fietsten we naar het veengebied. Pake en mijn zus voorop en ik op mijn Franse fiets er achteraan. De zogenaamde Franse fiets had ik verdiend met mijn rapportcijfers op school. Het was een licht fietsje met knijpremmen en erg gevoelig voor roesten, dus er moest goed op gepast worden. Na de oorlog waren er nog maar weinig fietsen te koop en dus was ik er erg zuinig en trots op. Onderweg vertelde Pake ons over de aanwonende bewoners waar we langs kwamen. Ik had nog nooit zo’n stuk gefietst. Eerst door de Weper, waar bijna allemaal verwanten van ons woonden. Daarna de Knolle en toen achteruit naar het Jardingaveld. Het laatste stuk fietste niet gemakkelijk, want dat was veenachtig. Veel karrensporen met plassen.
Op de Knolle stond ook een verpachte boerderij van Pake en Beppe. We passeerden daarna een stuk weiland dat door Pake was aangemaakt en werd gebruikt door de pachten van boerderij op de Knolle, ik meen 8 hectare. Pake was goed bekend in dit gebied want hij zette hier jaarlijks voor de Gemeente Ooststellingwerf stukken veengrond uit.
Na nog stukken lopende en fietsende kwamen we bij de veenputten aan. Dit waren stukken afgegraven diepten in de veengrond gevuld met water, terwijl de uitgegraven veengrond om de veen plas heen lag. Ik heb nog steeds veel respect voor de mensen die de turfjes uit de grond haalden. Het is namelijk erg zwaar en koud werk. Je moet wel ijzersterk zijn om dit werk jaarlijks te volbrengen. De uitgestoken turfjes lagen om de waterplas heen en moesten drogen. Daarna moesten ze verschillende keren gedraaid worden om te drogen. Dit werk moesten wij dus doen. Waren we al moe van het fietsen hier naar toe, dit werk kwam flink op je rug aan, steeds voorover staan. Gelukkig droegen we laarzen en de handen konden we wel schoonmaken met het water uit de veenput. Dit keren van de turven moest verschillende keren gebeuren voordat ze droog waren.Wanneer de turven droog waren werden ze met paard en wagen uit het veengebied opgehaald en naar huis gebracht. Gelukkig was het die middag mooi weer en konden we moe maar voldaan naar huis.”

Adam Jannes van Weperen overleed op 23 september 1961, slechts drie maanden na zijn vrouw en ligt begraven op Prandingahof
(vak 6, rij 11, graf 1).

Begraafplaatsen Oosterwolde en Fochteloo