Wouter Hoogendam

3- 3- 1903, Amsterdam  –  10- 6- 1992, Oosterwolde 

Wouter Hoogendam op een ets gemaakt door zijn zoon Kees Hoogendam

Voordat de zoon van Wouter Hoogendam, Kees Hoogendam, in 1973 naar Fochteloo verhuisde is hij 2 jaar lang bijna ieder weekeinde en de vakanties eigenhanig bezig geweest het onbewoonbaar verklaard boerderijtje (de Knolle 3a) te herbouwen. Zijn vader, Wouter Hoogendam, ging af en toe een weekeinde mee als ontspanning en om te helpen; maar het beviel hem zo goed in Friesland dat ook hij een onbewoonbaar boerderijtje (in Appelscha) ging huren en daar gewoond heeft tot het niet meer ging en hij in een verzorgingshuis terechtkwam. 

Bij dit graf staan we echter niet zozeer stil bij de persoon die er begraven is (Wouter Hoogendam), maar bij zijn zoon, de maker van het grafmonument: keramist/pottenbakker Kees Hoogendam.

Kees Hoogendam
Toegepast maar niet aangepast in keramiek, glas, grafiek, tekeningen, en houtbewerking.

Geboren, 25-9-1941 te Den Haag.

Opleiding, 1962-1967 Vrije Academie Den Haag.

Vanaf 1968 eigen atelier in Den Haag.

Vanaf 1973 tot januari 2009 woonhuis en atelier in Fochteloo, Friesland.

2009 Verhuizing naar Zwolle (huis) en Marknesse (atelier).

Momenteel werkt hij aan een autobiografie en een allesomvattend boek over de techniek van het pottenbakken wereldwijd van af de prehistorie tot heden.

Kees Hoogendam heeft van keramiek zijn levenswerk gemaakt en vele exposities en (gast)docentschappen in binnen- en buitenland gehad.

LEERLING – GEZEL – MEESTER

Na zijn lagere schooltijd heeft Kees Hoogendam meer dan twaalf ambachten geleerd zoals: bromfietsmonteur, pakjesbezorger met de bakfiets, akkerbouwer, metselaar, timmerman, fruitkweker, automonteur. Cowboy, schapenscheerder en druivenplukker in Australië en bordenwasser in Den Haag en Scheveningen, en ook nog vrachtwagenchauffeur, lasser, en stukadoor gespecialiseerd in ruw stukwerk. Maar het bloed kruipt en uiteindelijk wilde hij toch kunstenaar worden en vond zijn draai letterlijk en figuurlijk op de Vrije Academie in Den Haag. Hij leerde er niet alleen schilderen maar ook tekenen, beeldhouwen en grafische vakken zoals etsen. Maar hij vond pas echt zijn draai bij de keramiekafdeling, dat was van 1962 tot 1967.

Eigen ets van zijn eerste atelier

Zelf zegt hij daarover: „Het grote voordeel van de dagopleiding op de Vrije Academie was dat ik niet na een jaar een specifieke richting moest kiezen, maar tegelijkertijd alle disciplines kon blijven volgen, en dat dagelijks van 10.00 tot 22.00 uur. Op de keramiekafdeling leerde ik vakken zoals handvormen en glazuurbereiding en het bakken in een oven. Er werd aan vrije vormgeving gedaan en je mocht geen ‘pottenbakken’ zeggen want dat werd gesocialiseerd met een ‘oud ambacht’ en niet met kunst. Toch stonden er twee ouderwetse houten schopschijven waar je op kon draaien en dat wilde ik ook leren. Maar op de academie ging ik ook door met handvormen en andere gerenommeerde Kunstvakken, zoals schilderen, beeldhouwen en grafiek.”

Eigen ets van het uitzicht van het tweede atelier aan de Nieuwe Haven

De associatie van woorden is soms sterker dan de werkelijke betekenis, zoals putjesschepper,  koekenbakker en duivenmelker. Er zijn in onbruik geraakte woorden, zoals kunstambacht, kunstnijverheid en toegepaste kunst. Kunst mocht niet meer geassocieerd worden met een ambacht, een nijverheid of een gebruiksvoorwerp. Hoogendam: „Maar ik was juist geïnteresseerd in kunstnijverheid want kunst is kunst of het nu nijver, vrij of toegepast is. En elke vorm van kunst begint en eindigt met een ambacht, en er mankeert niets aan het woord pottenbakken, beroemde kunstenaars die wereldwijd in musea staan deden zijdelings ook aan pottenbakken. Ik wilde ook ‘gebonden kunst’ maken, kunstvoorwerpen die je als gebruiksvoorwerp op tafel kan zetten maar ook als ‘sierstuk’ in een vitrine. Voor mij was en is er geen verschil tussen vrije kunst en kunstnijverheid, maar natuurlijk is er wel verschil in niveau, niet elke goede vakmanvrouw is een kunstenaar. In alle tijden- en culturen gaan gebruiksvoorwerpen naadloos over in kunstvoorwerpen als de maker een kunstenaar is.”

Linoleumsnede door Kees Hoogendam

Door met dezelfde belangstelling en waardering naar kunst en kunstnijverheid te kijken verdwijnt het onderscheid. Dit imaginaire onderscheid tussen Kunst en gebruiksvoorwerpen is ontstaan in de tweede helft van de 20e eeuw door kunsthandelaren, museumconservatoren en kunstcritici uit angst niet serieus genomen te worden als je van beide houdt en ze even hoog waardeert. Maar op de een of andere manier bestond die angst vooral in Nederland en veel minder in de rest van de wereld. “Doordat ik al vanaf mijn vroege jeugd aan Judo heb gedaan was ik geïnteresseerd geraakt in de Japanse kunst en cultuur. Vooral in Japan bestaat er geen onderscheid tussen kunst en ambacht en kan je in elke discipline kunstenaar worden als het werk na een lange intensieve ontwikkeling een bepaald niveau en een eigen karakter heeft bereikt.”

Bovenstaand door Kees Hoogendam gemaakt aardewerken monument staat op het graf van zijn vader Wouter Hoogendam op graf 2-9-31 op de begraafplaats Prandingahof in Oosterwolde. Het is een eerbetoon aan het buitenleven.

zie ook www.keeshoogendampottenbakker.nl

Begraafplaatsen Oosterwolde en Fochteloo